Ontwerp de stad van de toekomst!
Hoe ziet de stad van de toekomst eruit? Welke gebouwen vind je daar? Zijn er gebouwen die nu nog niet bestaan? Welke vormen, kleuren, texturen en materialen gebruiken we voor deze nieuwe gebouwen? En wat gebeurt er in de ruimte tussen de gebouwen in? Samen geven jullie het creatieve antwoord!
De spontane stad begint met een interactief groepsgesprek. Samen bepalen we de start van een toekomstige stad. Daarna helpen we de kinderen maakvaardig op weg, maar is de klas als collectief verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hún stad. Ze ontwerpen de gebouwen en denken na over thema’s zoals: wonen, werken, natuur, cultuur, recreatie en infrastructuur.
doelgroep: groep 4, 5, 6 en 7
aantal lessen:
> workshop: 1 keer 3-3,5 uur
> project: 2 keer 1,5 uur + 1 keer 3-3,5 uur
werkvorm: klassikaal
schaal: 1:50
vaardigheden: knippen en plakken
resultaat: een fictieve stad
De leerdoelen
- gebouwen ontwerpen door verschillende vormen te combineren
- onder woorden brengen van ontwerpkeuzes
- werken op schaal
- functie (gebouwtype) koppelen aan grootte, vorm, uitstraling en eigen smaak
- gezamenlijk aan één geheel werken
- bespreken van ideeën
Het lesmateriaal
- een eiland als basis, op een zeil van 2,10 x 2,10 meter
- schone afvalmaterialen, zoals theedoosjes
- diverse maquette materialen
- bouwborden
- schaalpoppetjes
Bij deze opdracht maken we gebruik van een eiland als basis. Deze onderlegger van zeil is 2,10 x 2,10 meter. De grenzen van het eiland maken dat de kinderen beperkt zijn in hun ruimte om te bebouwen. Of ze zullen moeten uitwijken naar het water om waterwoningen te ontwerpen. Er zijn echter ook enkele kleine eilanden omheen gesitueerd, waardoor de kinderen bruggen of andere overgangen mogen ontwerpen.
De lesopzet (workshop)
Onder leiding van een architect bouwen kinderen op één ochtend samen een fictieve stad van diverse restmaterialen. Daarbij is de klas als collectief verantwoordelijk voor de ontwikkeling van die stad. Onder begeleiding van ‘het stadsbestuur’ (bestaande uit de gastdocent en optioneel de leerkracht van de klas) bepalen de kinderen als stedenbouwkundig architect hoe een stad eruit kan zien. Ze ontwerpen de gebouwen die voor hun stad onmisbaar zijn en bedenken nieuwe gebouwen (en gebouwvormen) die in bestaande steden volgens hen nog ontbreken. Bovendien denken ze na over hoe wonen, werken, natuur, cultuur, recreatie en infrastructuur een plek krijgen in hun ideale stad. Daarbij is artistieke vormgeving van groot belang. Een stad moet niet alleen practisch zijn, maar mag er ook bijzonder uitzien.
De lesopzet (project)
In twee voorbereidende lessen werken de kinderen aan de ontwikkeling van hun stad. In de eerste les brainstormen ze over verschillende functies in die stad, ontwerpen ze aan aanzichten van enkele gebouwen en denken ze na over de plaatsing ervan op de kaart. Het maken van een kaart helpt ze in de tweede les om dat bestemmingsplan met elkaar te bespreken en aan de klas te presenteren. Met verschillende ontwerpteams in de klas zijn er direct meerdere varianten om met elkaar te vergelijken en van te leren. De gastdocent begeleidt de klas om die plannen samen te smeden tot één ontwerp. Naast het maken van de kaart staat in tweede les het (leren) maken van een (eerste) maquette centraal. Deze werkjes vormen de start van de workshop.
In deze projectopzet krijgen de creatieve- en maakvaardigheden meer aandacht dan in de losse workshop van 3 tot 3,5 uur.
Aansluitende thema’s
- Stadsmakers (Blink)
- Nederland Waterland (IPC)
- Luchthavens (IPC)
- Wereldreizigers (West Den Haag)
- Bouwen
Comments are closed.